Oma en Billie-Rose

Nu – 10.09.2018. Zwart. Gitzwart. De pijn. Het verdriet. De leegte. Toen – 31.07.2000. “Mag ik Julia even spreken?”

Een kort verhaal van Merel Minou de Regt

Dat waren de woorden van mijn moeder waardoor mijn oma wist dat ik een meisje was. Julia, mijn zus, wilde namelijk niets liever dan een zusje. Ze had al twee broertjes – mijn oudere broers dus – Thom en Marijn, en vond dat het nu wel tijd werd voor nog een meisje. Drie jongens was veel te veel, volgens haar. Dat mijn moeder Julia dus als eerste wilde spreken, was voor oma al genoeg informatie.
Voor oma kwam mijn naam, Billie-Rose, wel als een verrassing. Zo’n dubbele naam had ze nog nooit gehoord, plus hij was in het Engels! Maar oma vond het prachtig en zorgde ervoor dat niemand me ‘Billie’ of ‘Rose’ noemde. Mijn naam was té mooi om voor de helft worden uitgesproken, en daar ben ik haar nog altijd dankbaar voor. Ik ben trots op mijn naam, en op wat het betekent:
‘Billie’: wilskrachtige beschermer.
‘Rose’: roos, roem.
‘Billie-Rose’: Een stoere, lieve meid die haar familie altijd beschermt en een droom heeft om beroemd te worden. En die soms iets te veel praatjes heeft.
Oké, dat laatste heb ik zelf met oma verzonnen toen ik zes was.

Toen – 15.05.2011

Op woensdagmiddag aten we na school altijd bij oma thuis. Maar deze ene keer ging het anders. In plaats dat mama bij de schoolpoort ons stond op te wachten, stond oma daar!
“Verrassing!” riep ze.
Met volle snelheid vloog ik haar armen. “Waar is mama?” vroeg ik.
“Die moest naar de school van Marijn. Daar gaat het niet zo goed mee,” legde ze uit.
“Oh,” zei ik. Meer kreeg ik niet mee. Meer zou ik ook niet snappen, bedenk ik nu.
Oma zette me achterop haar fiets, met mijn benen allebei in een van haar donkerblauwe fietstassen. Ze was als de dood dat mijn voeten tussen de spaken kwamen, zoals bij ons nichtje Anouk. Ze zat wel twee maanden met haar benen in het gips! Vreselijk was dat.
Onderweg naar oma’s huis passeerden we mijn huis, en zwaaiden we even.
“Doei huisje!” klonk het door de hele straat.
Ondertussen vertelde ik oma alles over mijn dag op school. De ruzie van Floor en Emily, de gekke grapjes van juf Willemijn en over de wilde ideeën voor mijn boekenbeurt. Ik had genoeg te vertellen. Tot we bij het gezelligste en leukste huisje van het dorp aankwamen, oma’s huisje. Een klein twee-onder-een kaphuisje, met veel groen er om heen. Grote bomen, veel bloemen, en van allerlei bossen en struiken. Als je goed keek, zag je overal kabouters staan. Een met een huisje, een met een vishengel en de ander zoenend met een andere kabouter. Maar allemaal herkenbaar aan hun rode muts.
Eenmaal na de lunch trok ik de kastjes open, op zoek naar papier en stiften. ‘Waar ligt dat ook alweer?’ Ik besloot om het kastje naast oma’s grote stoel te openen. Bingo! Daar lagen de stiften. Net iets te ruw pakte ik de stiften uit de kast en viel er een schriftje uit de kast. ‘Mijn verhalen’ staat er op. Zo nieuwsgierig als ik ben, vergat ik de stiften en pak ik het schriftje op.
“Oma, wat is dit?”
Een beetje waggelend komt oma met een kopje thee de keuken uit gelopen. Ze kijkt verbaasd wanneer ze het schriftje in mijn handen ziet. Maar dan verschijnt er een lach op haar gezicht.
“Dat is een soort van dagboekje. Daar schrijf ik al mijn herinneringen van vroeger in,” vertelde ze.
“Wil je iets voorlezen?” vraag ik.
Samen klommen we in oma’s grote stoel, en las ze alle verhalen voor. Verhalen over oma’s vriendinnen toen ze acht was en in Delft woonde, maar ook verhalen over mama en haar zussen. De verhalen over de oorlog sloegen we soms over. Ik snapte soms niet goed waarom, maar besloot er niet op in te gaan. Bij deze verhalen trok oma’s vrolijke en vriendelijk gezicht helemaal weg. Dat zag ik al wel.
Samen waren we de hele middag zoet, zoals oma dat omschreef. Rond vijf uur haalde mama mij weer op, gaven we oma een knuffel en liepen we samen naar huis. Ik vertelde mama er alles over.

Toen – 31.07.2011

Mijn elfde verjaardag! Oma kwam ook op visite in Zeeland op de camping, waar we welk jaar te vinden zijn in de zomervakantie. Ze bracht twee cadeautjes mee: een notitieboekje, en een glitterpen. Ik wist precies waar voor dit boekje bedoeld was. Het was het mooiste cadeau. Ik gaf haar de dikste knuffel.

Toen – 22.08.2018

“Nee oma, dat gaat mij nooit lukken.”
“Geloof nu eens in jezelf, Billie-Rose. Je hebt talent, meisje. Dit is jouw kans om beroemd te worden.”
Ik bekijk de poster nog eens goed.
“Schrijf jij ook mee? De Schrijfwedstrijd voor jongeren tussen de 18-25 jaar uit Noord-Brabant. Wint jouw verhaal? Dan wordt het uitgegeven bij een echte uitgeverij!”

Schrijven voor de schoolkrant is één ding, een verhaal schrijven is iets anders. Sinds ik oma heb verteld dat de lokale nieuws mijn artikel heeft opgepakt én gepost, denkt ze dat ik het al helemaal gemaakt heb. Zelf zie ik het nog niet zo zitten. Ik maak er een foto van met m’n telefoon. Kan ik altijd nog twijfelen, oma kijkt tevreden.
“Ik heb me nog niet ingeschreven, hoor. Haal je nog maar niets in je hoofd.”

Toen – 25.08.2018

De zon is fel, en ik lig samen met Thom in ons zwembadje in de achtertuin te chillen. Ja, echt óns zwembad. We hebben hem samen gekocht. Als ik eerlijk ben heeft Thom wel het meeste betaald, maar ik heb alle opblaasfiguren gekocht. Mama en oma zitten samen onder de veranda, in de schaduw. Net als altijd met een kopje thee en een plakje cake. Zomer of winter, thee is onmisbaar bij hun gesprekken.
De poster van de schrijfwedstrijd spookt nog altijd in mijn hoofd. Ook oma houdt er maar niet over op.
“Ik snap niet waarom Billie-Rose zich nog niet heeft ingeschreven. Iedereen vindt haar verhalen goed. Ze weet mensen echt te raken,” hoor ik oma tegen mama zeggen.
Mama reageert heel nuchter. “Ze moet het zelf weten. We kunnen haar niet dwingen, maar als ik haar was had ik mezelf allang ingeschreven. Nee heb je, ja kan je krijgen, toch?” Daar heeft ik mam wel een goed punt. “Ik denk dat ze nog niet genoeg vertrouwen in zichzelf heeft,” gaat ze verder.
“Onzin!” roept oma. “Ze weet precies wat ze wel en niet moet doen. En als ze echt wilt, dan help ik haar wel.”
“Oké, ik doe het!” Voordat ik door heb wat ik zeg, kwamen de woorden alweer uit mijn mond. Wilde ik dit wel echt? Mam heeft wel gelijk. Zo veel vertrouwen heb in mijn schrijfkunsten heb ik inderdaad niet. “Ik schrijf me in. Maar alleen als je me echt gaat helpen oma,” ga ik verder.
“Natuurlijk meisje, ik help je er doorheen,” klinkt het vanuit de veranda. Terwijl oma nog een slokje thee neemt, besef ik me waar ik me voor heb opgegeven. Hier kom ik niet meer onderuit.
Dan ineens een splash water in mijn gezicht!
“Thom!” schreeuw ik uit. Thom zwemt schaterlachend weg.

Toen – 26.08.2018

De volgende dag ben ik bij oma thuis te vinden. We zitten in de tuin, tussen alle tuinkabouters in. Ik geniet van alle vlinders, vogels en andere beestje die rondfladderen, oma loopt waggelend naar buiten. In haar handen, natuurlijk, een theepot en in haar andere de schriftjes van vroeger.
Wanneer de thee is ingeschonken en de koekjes zijn geserveerd, begint de cursus ‘Schrijven meej ou’e wijven’. Dat was oma’s idee. Samen hebben we er tien minuten dubbel om gelegen.
Het eerste wat ik van oma moest doen, was de drie mooiste verhalen uit haar boekje markeren. Ik koos voor de verhalen over mijn achtjarige oma in Delft die samen met haar beste vriendin kattenkwaad uithaalde, die keer dat oma een date had, maar het helemaal uit de hand liep én het verhaal over de oorlog waar ze opa ontmoette op het treinstation. Van oma moest ik op zoek naar wat al deze verhalen gemeen hadden. Ik snapte er niets van. Dit ging toch om mijn verhaal? Waarom moest ik oma’s verhalen dan bekijken?
“Waarom doen we dit?” vroeg ik verbaasd. “Ik moet toch een nieuw verhaal schrijven, en niet jouw verhaal uitkiezen? Als jij ook mee wilt doen, moet je jezelf ook gewoon inschrijven, oma!”
“Haha, ik ben daar toch veel te oud voor. En het is belangrijk om te weten welke verhalen je leuk vind om te lezen. Zo te zien kies jij verhalen met een persoonlijk tintje.”
Ik staar naar de schriftjes op tafel. Oma heeft gelijk. Alle verhalen bevatten echte emoties en zijn puur. Dit zijn de verhalen die ik het liefste ook wil schrijven.
“Zoiets moet ik ook schrijven!” roep ik uit enthousiasme.
Er verschijnt een lach op oma’s gezicht. Ze wist dat dit mij zou helpen. Maar waarover zou ik dan kunnen schrijven? In de 18 jaar dat ik al rond huppel op de aarde, heb ik nog geen heftige emoties meegemaakt. Behalve die ene keer dat Julia uit huis ging om samen met haar vriend te wonen. Maar dat is niet de emotie waar ik voor wil gaan.
“Hoe weet ik waar over ik kan schrijven?” vraag ik.
“Dat komt vanzelf,” antwoord oma. “Bedenk wie jij in je leven belangrijk vindt, wat er gebeurde én welke impact het heeft gehad op jouw leven.”
“Bedankt,” zeg ik, maar dit heeft me dus niets verder geholpen.

Toen – 30.08.2018

Tranen springen in mams ogen. Dit kan geen goed nieuws zijn. Ik besluit om naast Thom op de bank te gaan zitten. Hij is niet alleen mijn broer, maar ook mijn beste vriend. Aan de andere kant van de kamer staat Marijn er wat onwennig bij. Ik zie dat ook hij zich geen houding weet te geven met wat er allemaal gebeurd. Pap probeert hem bij te staan. Samen bereiden we ons voor op het slechtste nieuws wat mam kan brengen: oma is overleden.
Met trillende handen legt mam de telefoon neer. Ze begint haar zin. “Oma. Oma is…” En meer komt er niet. Meer kan ze niet zeggen.
Tranen rollen over haar wangen en pap haast zich naar mam toe. Ondertussen houden mijn broers en ik het ook al niet meer droog.
“Oma is ziek,” vertelt mam. “Ze heeft alvleesklierkanker en heeft nog maar minder dan een maand te leven.”
Aan de ene kant voel ik een opluchting, oma is nog niet dood, maar aan de andere kant oma gaat binnen één maand dood. Ik kijk de kamer rond en zie Thom en Marijn voor het eerst huilen. Thom pakt mijn hand vast, en knijpt er in. Als teken van steun. Dat het op een gegeven moment pijn doet, zeg ik maar niet. Ik weet niet goed wat ik moet doen. Mijn oma, mijn vriendin, mijn tweede moeder gaat dood. Het duurt even, maar dan barst ook ik in tranen uit.

Toen – 31.08.2018

Leegte.

Toen – 1.09.2018

Leegte.

Toen – 2.09.2018

“Ga je mee naar oma?” vraagt mam.
Maar ik durf niet. Ik durf geen afscheid van haar te nemen. Het idee dat dit de laatste keer zal zijn doet mij te veel pijn.
Een zachte “Nee” klinkt er vanuit mijn slaapkamer.
Ik hoor dat mama twijfelt om weg te gaan. Ze weet dat oma mij graag wilt zien.

Toen – 5.09.2018

“Mam, ik ga vandaag met je mee,” hoor ik Thom vanuit de keuken zeggen.
“Gezellig, dat zal ze vast leuk vinden,” antwoordt mam.
Thom ziet me in de woonkamer zitten en voelt aan dat ik behoefte aan heb iets anders, iets leuks. Hij stapt op me af. Ik kijk op en ziet dat hij me probeert uit te dagen. “En jij, kleine? Ga je ook mee?” vraagt hij.
Thom mag dan wel ouder zijn, maar hij weet dat ik hem al zeker 5 centimeter voorbij ben gegroeid.
“Kleine?” antwoord ik. “Jij bent klein.”
Voor we het doorhebben liggen we stoeiend op de bank. Nadat ik weer eens vast zit in een of ander houdgreep, geef ik het op.
“Weet je het al? Ga je mee?” vraagt Thom hijgend.
Het was fijn om met m’n gedachte bij het stoeigevecht te zijn in plaats van bij oma. Maar terwijl ik op de bank langzaam aan bijkom van ons gevecht, realiseer ik me dat ik oma echt ontzettend erg mis en dat ik bij haar langs moet gaan nu het nog kan.
“Ja, ik ga vandaag ook mee,” antwoord ik Thom.
Als afsluiter van ons gevecht, gooi ik nog een kussen naar hem toe.
Aangekomen bij oma’s huisje is de plagerige sfeer helemaal weg. Met een zwaar gevoel in mijn buik loop ik door de tuin. De bloemen hangen er slap bij, de vlinders fladderen anders dan normaal en zelfs de kabouters lijken droeviger te kijken. Het voelt niet hetzelfde als een week geleden toen oma en ik nog zorgeloos in de tuin dubbel lagen van het lachen. Bij de voordeur verstijf ik helemaal. Het zware gevoel is nog erger geworden. Naar binnen stappen durf ik niet, en de tranen lopen over m’n wangen. Thoms hand drukt in mijn rug. Ik kijk achterom, en zie dat hij hetzelfde heeft. Samen stappen we de drempel over, en lopen we door naar de woonkamer. Oma is nergens te zien. Niet achter de computer waar ze altijd patience speelt. Niet aan de eettafel waar ze snoepte van al het lekkers dat op tafel stond. En ook niet in de grote stoel vlak bij het raam waar de sudoku, half ingevuld, naast ligt. Ik achtervolg mam, en zie haar door lopen naar de slaapkamer.
Daar ligt ze, verzwakt, maar ze is er nog wel! Een glimlach verschijnt op oma’s gezicht wanneer Thom en ik de kamer binnenstappen.
“Ach jongens, wat fijn dat jullie er zijn,” klinkt een lichte, zwakke stem vanuit oma’s mond. Oma’s energieke stem is verdwenen. “Ik heb jullie zo gemist.”
Er volgt een zware zucht. Dit kost haar veel energie, ik zie het aan haar. Ze wilt zo graag, maar het lukt niet.
“Ik jou ook oma,” antwoord ik haar, en val in haar armen.
Snikkend lig ik een tijdje bij haar op bed. Wat zeg je nu op zo’n moment. Ik wil mijn oma niet kwijt. Nu niet, nooit niet.
“Hoe gaat het met je verhaal?” hoor ik een zachte stem zeggen. “Je wilt toch niet zeggen dat je niets hebt geleerd bij de ‘Schrijven meej ou’e wijven’-cursus?”
Er klinkt een klein lachje vanuit mijn kant. “Ik weet het nog niet, oma. Het is zo moeilijk. De verhalen die jij liet zien, zitten vol emoties en passie. Ik weet niet of ik dat kan.”
“Onzin! Kijk eens om je heen meisje. Deze hele kamer zit vol emotie.”
Ik kijk haar met grote ogen aan. Ze heeft gelijk. Ik geef haar nog een laatste dikke knuffel.

Nu – 10.09.2018

Zwart.
Gitzwart.
De pijn.
Het verdriet.
De leegte.
Oma is dood.

Nu – 14.09.2018

Vier dagen. Het is alweer vier dagen geleden dat oma is overleden. Het gevoel van onwetendheid is groter dan ooit. Wat moet ik nu? Hoe loopt dit af? Waar gaat dit heen? Ik heb geen idee. Al dagen zit ik in m’n eentje buiten onder de veranda, op oma’s plek onder de veranda. Ik zie Thom aankomen lopen met twee glazen cola. Hij geeft er een aan mij, en ploft daarna op de loungebank.
“Hey kleine, gaat het een beetje?”
“Hmm,” is het enige wat ik uit kan brengen.
“Ik voel je.”
Dan valt er een stilte. Wanneer Thom en ik samen zijn is het nooit stil. Het voelt, net als oma’s dood, onwerkelijk.
“Heb je al een idee voor je verhaal?” De vraag van Thom verbreekt de stilte.
“Nee, nog geen idee,” geef ik toe.
“De deadline is morgen al, hè?”
“Ja lekker Thom, de stress zat al niet hoog genoeg,” snauw ik terug.
“Ik heb trouwens wel een idee voor je.” Ik kijk hem aan, en zie aan z’n gezicht dat hij het meent. Dan veranderd zijn gezicht in een geniepige lach. “Maar voordat ik het vertel moet je wel nieuwe cola halen. Die van mij is op.”
“Ugh, zo irritant.” Maar toch sta ik op, en haal nieuwe cola voor hem.
Die middag schrijven we samen het hele verhaal. We gaan door tot de fles cola helemaal op is.

Nu – 16.09.2018

De pastoor is net klaar met zijn preek. Hij geeft een knikje mijn kant op. Dit is mijn teken: het is tijd om mijn verhaal voor te lezen. Ik sta op en loop langs de kist, mijn ogen glijden langs het glimmende hout. Dat oma in deze kist ligt kan ik me nog niet voorstellen. Eenmaal bij het altaar loop ik naar de microfoon. Dan pas zie ik hoeveel mensen er in de kerk zitten en naar de begrafenis van mijn oma zijn gekomen. Familie die ik goed ken, familie die ik niet goed ken en ook de vriendin uit Delft, van vroeger. Ik kijk nog een keer naar de kist, en besef dan: oma is dood. Ze ligt daar en komt niet meer terug. Het wordt me te veel, en voor ik het weet rollen de tranen over mijn wangen. Thom haast zich naar mij toe. Hij neemt het blad uit mijn handen en begint met lezen. Ik sta er naast tot hij klaar is met ons verhaal. Hand in hand lopen we terug naar onze plek.
“Dank je wel,” fluister ik hem toe, en hij kijkt opzij en ik zie ook bij hem tranen in zijn ogen.
Na de dienst komen verschillende mensen naar mij toe om me te bedanken voor mijn verhaal. Ze vonden het prachtig.

Later – 10.11.2018

“Billie! Er is post voor je!” schreeuwt Marijn vanuit het trapgat naar boven.
Post, voor mij? Ik krijg nooit post. Snel loop ik alle bestelde pakketjes na. Zullen het mijn nieuwe witte laarzen zijn of toch mijn merchandise van Kraantje Pappie? Ik sprint naar beneden. Tot mij verbazing zie ik geen pakket liggen, maar een grote enveloppe.
“Is deze voor mij?” vraag ik verbaasd.
“Jouw naam staat er op. Dus wat denk je zelf?” antwoordt Marijn.
Nieuwsgierig scheur ik de enveloppe open. ‘Gefeliciteerd! Jij bent de winnaar van de schrijfwedstrijd.’
“Aaah! Thom! Kom naar beneden!”
“Billie-Rose! Doe eens normaal. Waarom schreeuw je zo?” vraagt Marijn.
Ondertussen is Thom ook naar beneden gekomen.
“Thom en ik hebben de schrijfwedstrijd gewonnen. Ons verhaal wordt uitgegeven.”
Thom tilt me uit blijdschap op en draait me in de rondte. Wanneer ik weer sta, lees ik het commentaar voor aan m’n broers. De jury schrijft: “Jouw verhaal over de speciale band tussen jouw en je oma brachten tranen in onze ogen. Het is een warm verhaal met een droevig tintje. Knap gedaan!”
De vreugde bij ons drieën is voelbaar, en samen drinken we er een colaatje op.
Ik denk aan die keer bij oma aan de tuintafel.
“Bedenk wie jij in je leven belangrijk vindt, wat er gebeurde én welke impact het heeft gehad op jouw leven,” zei ze.
Deze keer heeft het me wél verder geholpen. Samen met de ideeën van Thom natuurlijk.

Altijd

Dankjewel oma, ik zal je nooit vergeten. Ik hou van je!