Gastcollectioneur: Frank van Pamelen

Video: zeven humoristische dichtbundels

Video: Gilaworks

Gastcurator Frank van Pamelen

De Tilburgse schrijver, dichter en kleinkunstenaar Frank van Pamelen schreef, naast jeugdboeken en een literaire thriller, veel voor radio, televisie en theater. Van humoristische beschouwingen tot scherpe satire.

Ook zijn gedichten hebben meestal een humoristische onderlaag. Omdat ‘Humor’ in 2017 het thema is tijdens de Poëzieweek (die loopt van 26 januari tot en met 1 februari), hebben we Frank van Pamelen gevraagd om ons te gidsen door de collectie in de Bibliotheek.

De selectie die hij maakte, met als thema 'Humor en poëzie', geeft een inkijkje. Waaraan werkte hij zoal mee? Wat zijn zijn voorkeuren en grootste inspiratiebronnen? Wat vindt hij must-reads?

1. Vic van de Reijt – 'Ik wou dat ik twee Hondjes was'

Dit was de eerste verzamelbundel die ik kocht. Vol nonsens- en plezierversjes. Pakweg tweehonderd pagina’s puur taalplezier. Van Drs. P, Levi Weemoedt, Cees Buddingh’, John O’Mill, noem maar op. Uitgegeven door Vic van de Reijt. En het grappige is dat, jaren later, Vic ook mijn uitgever werd, bij Nijgh & Van Ditmar, en dat toen er een nieuwe druk kwam van ‘De hondjes’, ik die samen met hem heb mogen presenteren.

2. Kees Torn & anderen – 'Zuster Mieke'

Bij die presentatie was ook Simon Knepper aanwezig. Eén van mijn helden. Een lightversedichter met een klein, maar prachtig oeuvre. Maar hij schreef nauwelijks meer. Hij was bedrijfsjournalist bij het AMC in Amsterdam. En hij vroeg: lijkt het je niet leuk om, samen met een paar andere dichters, een doktersroman te schrijven. Op rijm, in estafettevorm, voor in het personeelsblad. Nou, dat heb ik gedaan, met Kees Torn, Ivo de Wijs en Driek van Wissen. En uiteindelijk is dat dit boekje geworden. Over Zuster Mieke. En een stuk of twintig dokters.

3. Ivo de Wijs – 'Vroege Vogels, Jubileumverzen'

Ivo de Wijs kende ik al. De pianist van zijn oude cabaretgezelschap, Pieter Nieuwint, was mijn docent Engelse taalvaardigheid aan de Tilburgse universiteit. Ivo had natuurlijk ook een Tilburgse achtergrond, en we kwamen elkaar regelmatig tegen. Op een dag, na en radio-optreden in Hilversum, vertelde hij dat hij ging stoppen met Vroege Vogels. Dat programma presenteerde hij al twintig jaar. Hij vroeg of ik interesse had om hem op te volgen. Uiteindelijk heb ik anderhalf jaar Vroege Vogels gedaan. Elke zondagochtend. Met veel plezier. En met in elke uitzending een nieuw natuurgedicht. Net zoals mijn voorganger.

4. John O’Mill – 'Rollicky Rhymes'

Met Ivo en Pieter deelde ik ook de bewondering voor John O’Mill. Een Bredase leraar die rare versjes schreef in double dutch: een soort nep-engels. "A terrible infant called Peter, sprenkled his bed with a geeter." Zoiets. Pieter, docent Engels dus, leerde me ook het geweldige werk kennen van Tom Lehrer, en samen zijn we begonnen met het KUB-cabaret. Hij heeft mede aan de wieg gestaan van mij cabaretcarrière.

5. Driek van Wissen – 'Onverwoestbaar mooi'

Driek van Wissen stond aan de wieg van mij dichterscarrière. Hij trad een keer op op de Tilburgse universiteit, en mijn cabaretclubje ook. In dezelfde tent zelfs. Ik bracht een paar luchtige gedichten, en na afloop zei hij: die moet je een keer naar De Tweede Ronde sturen, een literair tijdschrift. Zeg maar dat het van mij moest. Ik was net 25, zond wat gedichten in en ben sindsdien blijven schrijven. En heb nog vaak met Driek opgetreden.

6. Kees Stip – 'Het grote Beestenfeest'

Driek, Ivo en ik hebben nog iets gemeen. We hebben allemaal ooit de Kees Stipprijs gewonnen, een oeuvre-award voor light verse. Genoemd naar Kees Stip, ofwel Trijntje Fop, de schrijver van ontelbare grappige dierengedichten. Ik heb Kees Stip één keer zien optreden, in Tilburg, in het oude Farce-theater, ruim 30 jaar geleden. En ik weet nog heel goed dat ik toen dacht: met dit soort gedichtjes de theaters in, dat wil ik ook!

7. Drs. P – 'Het Rijmschap compleet'

Wie die avond ook optrad in het Farce-theater, was Drs. P. Die zag ik toen voor het eerst. Wat een markante, oude man! Een krakende stem, onvergelijkbare teksten, maffe performance. Hij is van grote invloed geweest op mijn schrijverschap. Door hem leerde ik versvormen, rijmschema’s, ollekebollekes. In mijn studententijd maakten we kennis, we correspondeerden, gingen naar elkaars optredens. En ik heb hem zelfs over Tilburg laten dichten. Een jaar voor zijn dood heb ik hem nog opgezocht, in zijn oudemannenhuis. Op het terras van het café ernaast hebben we luidkeels liedjes zitten zingen.